Situationeel leidinggeven voor een beter bedrijfsresultaat
Met situationeel leidinggeven ben je goed in staat om je leiderschapsstijlen aan te passen aan de situatie waarin de medewerker zich bevindt. Waardoor zijn/haar intrinsieke motivatie verbetert hetgeen weer goed is voor je bedrijfsresultaat.
Wat is situationeel leidinggeven?
Niet elke medewerker is hetzelfde. Zo zijn er beginnelingen en ervaren medewerkers. Jonge en oudere medewerkers. Enz. En elke medewerker is minder of meer bereid én in staat om bepaalde werkzaamheden zelfstandig uit te voeren. Waardoor het dus vaak een kwestie van willen én kunnen is.
Willen … Voor het willen is het een kwestie van motivatie, gedrevenheid, belangstelling en ambitie.
… en kunnen. Om het werk te kunnen is kennis, opleiding en ervaring van belang.
Tip
Doordat je situationeel leiding geeft houd je per medewerker rekening met zijn taakvolwassenheid: kan en wil hij/zij deze taak uitvoeren en hoe begeleid ik hem/haar in die situatie.
Hoe geef je situationeel leiding?
Schat per medewerker in of zijn/haar willen en kunnen hoog of laag. Zodat je je leiderschap, je coachstijl daarop aanpast. Daardoor werken je mensen effectiever, waardoor je uiteindelijke meer resultaat boekt.
Stijl 1: Instrueren – geef uitleg
Hoog willen en laag kunnen. Heeft de medewerker nog niet genoeg kennis en ervaring? En is hij/zij wel leergierig en enthousiast? Dan is in dat geval is een sturende stijl het meest effectief. Geef uitleg, laat hem/haar meelopen met een collega, geef handboeken, enz. Daardoor verbeterd zijn ‘kunnen’.
Stijl 2: Begeleiden – geef feedback
Hoog willen en steeds meer kunnen. Beetje bij beetje gaat deze medewerker steeds meer werkzaamheden zelfstandig verrichten. Daardoor neemt zijn/haar zelfvertrouwen toe. Geef hem/haar veel persoonlijke aandacht en begeleiding. Daarna wil hij/zij meer kunnen. Geef (positieve) feedback over wat goed gaat én wat niet.
Stijl 3: Motiveren – moedig aan
Onzeker en voldoende kunnen. De medewerker is goed begeleidt. Daarna heeft hij/zij voldoende kennis en kan zelfstandig aan het werk. Ondanks dat, is men dan nog onzeker. “Kan ik het wel helemaal alleen?” Stuur deze medewerker niet taakgericht aan en moedig hem/haar juist aan (“Fouten maken is niet erg. Je kunt het!”). Luister, kijk en help eventueel een handje. Waardoor zijn/haar onzekerheid afneemt.
Stijl 4: Delegeren – geef verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Zeker en hoog kunnen. De medewerker doet inmiddels zijn/haar taak helemaal zelfstandig. Je geeft hem/haar de verantwoordelijkheid én de bevoegdheden om zelfstandig te kunnen werken. Daarna zullen de werkzaamheden hem/haar echter steeds makkelijker afgaan en men zal na verloop van tijd nieuwe uitdagingen willen. Voor een nieuwe taak heeft deze medewerker dan weer een goede instructie en begeleiding nodig (stijl 1 en 2).
Tip
Doordat je je stijl van leidinggeven aan de taakvolwassenheid van de medewerker aanpast, zal deze (intrinsiek) gemotiveerd raken én blijven en hij/zij zijn/haar taak zelfstandig gaan uitvoeren.
Wanneer je met situationeel leidinggeven (verschillende stijlen hanteren) aan de slag te gaat werk je écht aan de intrinsiek motivatie van je medewerkers. Daardoor zul je op termijn meer Winst maken. Het maken van een plan, het monitoren en sturen ervan, zoals hierboven beschreven kun je ideaal doen met een bedrijfsadviseur of business coach. Klik hier voor een gratis kennismakingsgesprek en ervaar of mijn toegevoegde waarde net zo sterk is als jouw koffie.
Afbeelding van cerqueiraricardo via Pixabay